Onlangs was ik op een bijeenkomst waar onder andere gesproken werd over een leegstaande kerk in de nabije omgeving. Het gezelschap bestond uit parochianen en niet-parochianen, jong en oud. Inzake de leegstaande kerk werd gedurende de avond geopperd dat het betreffende parochiebestuur de kerk dan maar zou moeten verkopen voor één euro. Wacht even, dacht ik, dat kan toch niet de bedoeling zijn!
Wanneer we verder praten over herbestemmen, is een grote uitdaging het kerkgebouw rendabel te exploiteren. Dat is niet zo eenvoudig en zeker niet wanneer het een grote kerk in een klein dorp betreft. Een kleine kerkje, met een zekere landelijke charme, krijgt over het algemeen eenvoudig een nieuw leven als woonhuis of bijvoorbeeld een bed-and-breakfast. Ook de kerken in de grote stad, veelal ingesloten tussen woonhuizen of winkelcentra, hebben best een prima kans op een fraaie herbestemming. De grote kerken in de kleine dorpen zijn voor de parochiebesturen de hoofdbrekers.
Om de exploitatie rond te krijgen of aantrekkelijk te maken voor de verschillende innovatieve plannen wordt relatief makkelijk geopperd dat de parochiebesturen of bisdommen de kerk dan maar beter voor een symbolisch bedrag van de hand kunnen doen. Dan zijn ze tenminste van het probleem af. “Oei”, denk ik dan. Realiseren we ons dat het betreffende gebouw met dubbeltjes en kwartjes is opgebouwd door voorouders? Dat in het verleden parochianen zichzelf zaken hebben ontzegd om samen hun kerk te kunnen onderhouden? Dat het gebouw met al zijn interieur en grond echt een veelvoud waard is?
Ik vind het nogal wat om, ondanks dat de kerk niet direct zelf een alternatief heeft, te vragen het kerkgebouw dan maar voor een appel en een ei weg te geven. Nog los van de vraag of het “goed bestuur” is, kunnen we ons er allemaal iets bij voorstellen dat een parochiebestuur dat niet graag besluit. Twijfel roert zich in een dergelijke discussie over bijvoorbeeld argumenten als “onbetaalbaar”, “geen alternatief”, “toenemende onderhoudskosten” en “we kunnen er niets mee”.
Met name die laatste doet pijn wanneer een aantal jaar later een commerciële partij een gebouw weet te herbestemmen met een acceptabel rendement. Of een gemeente die subsidieert voor een nieuwe bestemming. Ik ben zeer zeker niet wars van een goed rendement maar laten we samen accepteren dat iedereen daar zijn deel in moet kunnen realiseren. Het is goed een reële dialoog te hebben met elkaar ook wanneer sprake is van groot achterstallig onderhoud. In de woningmarkt worden woonhuizen met achterstallig onderhoud verkocht als “markant woonhuis met potentie” en daar gaat de deur voor iemand met één euro in zijn portemonnee echt niet open..