Voor de behandeling van de begroting van onze gemeente Oss zullen keuzes gemaakt worden, ook voor wat betreft ‘ontmoeten’ en de investeringen in gebouwen die dat ‘ontmoeten’ kunnen faciliteren. Om dergelijke investeringen te verantwoorden wordt in het gemeentehuis vaak de vraag gesteld: “Voor hoeveel mensen is dat dan?” Als dat het enigste criterium is hebben we straks één groot ontmoetingscentrum en gaan we allemaal naar één grote voetbalclub, lekker efficiënt maar volgens het CDA niet gewenst. Iedereen begrijpt dat de vormen van ‘ontmoeten’ veranderen en dat het betaalbaar moet blijven naar de toekomst. Maar voorzieningen om elkaar te ‘ontmoeten’, al dan niet in combinatie met sporten, dragen wel bij aan de leefbaarheid in dorpen en wijken. Het brengt inwoners perspectief die met elkaar willen knokken voor hun dorp of hun wijk. Die bevlogenheid, die betrokkenheid is het maatschappelijk rendement, ook wel sociale veerkracht genoemd. Precies dat rendement wat niet in euro’s is uit te drukken willen wij in de investeringsafwegingen vaker terugzien.
In het BD van afgelopen zaterdag las ik dat de wethouder zich afvraagt – wat het nut en de noodzaak is van deze investering? – het gaat dan om de afgesproken bijdrage voor ‘laagdrempelig ontmoeten’ in de Hille. Gemeenschapsgeld uitgeven ter verbetering van de cohesie of ter preventie is een van de kerntaken van een gemeentebestuur. We hebben het over 9.000,- euro per jaar op een gemeentelijke begroting van ruim 300 miljoen euro.
De Hille beschikte tot einde vorig jaar over een Wijkpunt wat zich had ontwikkeld tot een vorm van ‘laagdrempelig ontmoeten’. Elkaar zomaar ‘tegenkomen’ is niet meer heel vanzelfsprekend en daarom is deze vorm van ontmoeten van belang in onze verder individualiserende samenleving. Gewoon een vertrouwde plek in de wijk waar iedereen kosteloos kan binnenlopen en activiteiten kan organiseren. Voor inwoners in een wijk is een dergelijke voorziening, waar iedereen gelijkwaardig is, zeer welkom. En dat is ook precies de reden waarom we in het collegeakkoord hebben afgesproken om ‘toe te groeien naar een grotere variatie in voorzieningen voor ontmoeten’ omdat we hadden geconstateerd dat gemeenschapsaccommodaties nog onvoldoende -nabij- zijn voor ‘laagdrempelig ontmoeten’. Daarom moeten we experimenten zoals in De Hille juist omarmen, ervan leren en gebruiken om het begrip maatschappelijk rendement te definiëren.
We hebben als raad gesproken over het wijkpunt in De Hille en vastgesteld dat het nog best lastig is om het maatschappelijk rendement van ‘laagdrempelig ontmoeten’ te berekenen. En na een goede discussie heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgestelde bijdrage; werk aan de winkel dus. Ik vind het dan jammer om in de krant te lezen dat, het gemeentebestuur, toch de behoefte voelt te nog eens te benadrukken hoeveel moeite het heeft met dit democratisch genomen besluit. Laten we samen blijven knokken voor voorzieningen waarbij we ‘omzien naar elkaar’ door in de raad het maatschappelijk rendement mee te nemen in de afwegingen. En laten we vooral voorkomen dat we bij inwoners die gebruik maken van dergelijke voorzieningen onszelf uitsluitend de vraag stellen of dat financieel dan wel voldoende rendeert.